Wééééééééérelds.

Juni 2008

( Joop geboren 04-09-1951 gestorven 24-02-2013)

In de musherwereld kom je heel wat markante figuren tegen. Je moet ook wel een flinke klap van de molen gehad hebben wil je tot deze gemeenschap behoren. ( ik bedoel dit positiever als het hier over komt). Er zijn echter maar weinig mensen die, zeker in de sledehondensport in Nederland, zo’n indruk achterlaten ( letterlijk en figuurlijk) als diegene die ik in de volgende regels ga beschrijven. Het is niet aan mij om iemand op te hemelen maar in dit geval kan ik het niet laten.
Onze eerste ontmoeting was op een doorsnee sledehondentreffen. Niets vermoedend reden we de stake-out op. Opeens doemde er voor mijn bus een kerel op met een oranje wegwerkers jas. Ik greep naar mijn zonnebril want ik begon spontaan last te krijgen van lasogen. Jeetje wat reflecteerde dat ding. Was het nog een klein menneke geweest dan was de schade nog te overzien, maar zo’n bonk hollands glorie was voor mijn kijkertjes even te veel. Ik wilde voorbij rijden maar de man bleef voor mijn auto staan. Om hem heen rijden was dus geen optie want dan was geheid mijn diesel op die ik nodig had voor de terugreis. Over hem heen rijden was ook niet mogelijk, want dan zou de bus een dusdanige schade oplopen dat ook nu de terugreis in gevaar zou komen. Dus dan maar zijn aanwijzingen volgen. Want hier stond een parkeerwachter die je echt niet kan negeren. De man in kwestie gebaarde dat ik mijn raampje moest open draaien. Het was nog niet half open of een groot rond hoofd werd naar binnen gestoken en met een (voor ons limlanders) onvervalst Rotterdams accent werd gevraagd:” Komen jullie ook met jullie hondjes spelen?” Door de kracht waarmee dit uitgesproken werd vloog mijn cap van mijn hoofd en belandde op de achterbank. Daarbij had hij zo’n grote glimlach op zijn gezicht staan dat hij zichzelf zonder moeite tegelijk in beide oren had kunnen bijten.
Toen ik bevestigend antwoordde zei hij: “ Mooi dan kun je daar gaan staan”. Wijzend naar een grasveld zo groot als twee voetbalvelden. Op mijn vraag waar ik dan precies moest gaan staan zei hij: “Ja. Dat zoek je zelf maar uit, daar ergens”, een ruime zwaai met zijn arm makend. Hierna draaide hij zich om, slofte wijdbeens weg, ons met vraagtekens en de slappe lach achterlatend. Maar de sympatie voor dit figuur was nu al reeds ruimschoots aanwezig.
Een tijdje later, Natascha had net koffie gezet en onze kinderen speelden naast de caravan, komt ineens oranje boven om de hoek zetten, met in zijn kielzoch een jongeman in een elektrische rolstoel. “Jezus wat heb ik het heet” bulderd hij, trekt zijn jas uit, laat hem op de grond vallen en ploft op ons caravantrapje ( de caravan kraakt en piept van dit onverwacht genoegen ). Natascha waarschuwde nog dat er een hoop modder op het trapje lag maar hij had zoiets van: “daar is de was goed voor en dan had het maar geen broek van mij moeten worden maar een advocaat moeten uitzoeken.” De jongeman in de rolstoel parkeert zijn voertuig vlak naast hem en de bink zegt: “oké, doe mij ook maar ‘n bakkie!!!”. De man heeft een kop waar je niet nee tegen kunt zeggen, een paar handen als kolenschoppen en meer plakplaatjes op zijn armen als mijn dochters in hun poëziealbum hebben. De kinderen vragen of de jongen in de rolstoel ook wat wil drinken. Hij knikt ja en krijgt een blikje fris. Af en toe schokt hij met zijn armen en krijgt zelf zijn blikje niet open. “Je kunt ook niets zelf”, krijgt hij als verwijt en de man duwt het lipje van het blik naar binnen, geeft de jongen zijn fris terug en zegt, terwijl de jongen hevig schokt; “en niet knoeien”. Natascha en ik werken beide in de gehandicaptenzorg en kijken elkaar verbaasd aan over deze manier van met elkaar omgaan. Dit is echter maar van korte duur want de jongen in de rolstoel ligt krom van het lachen. Mijn dochters zijn inmiddels nieuwsgierig naderbij gekomen en worden begroet met een: “Ha wijfies alles goed” zo veel vriendelijkheid in een persoon werkt aanstekelijk en even later word er volop met, de toen nog voor ons onbekende man, gespeeld. Hij neemt weer het woord, er komt een stortvloed van zinnen uit zijn mond met een volume dat een misthoorn niet zou misstaan; “zijn jullie hier voor het eerst, ik heb jullie nog nooit gezien, lekker weertje hé, het wordt dit weekend weer gezellig, enz. enz. enz. oh ja dit is mijn zoon ………..” voor dat hij zijn zinnen kan afmaken wordt uit een paar Caravans verderop geroepen: Kom je nu eindelijk eten, het staat al een tijd klaar ik gooi het dadelijk in de vuilnisbak je bent ook altijd pleite” zuchtend staat hij op en zegt: “moeders roept dan mot ik wel luisteren anders krijg ik straks klappen”. Op zijn inmiddels bekende manier sloft hij weg, kort gevolgd door de jongen in zijn rolstoel.
Inmiddels zullen de lezers die bekend zijn in de sledehondensport dit figuur wel herkend hebben als Joop Leijen met zijn zoon Toon. Nog nooit ben ik een man tegen gekomen die zo imposant overkomt maar tegelijk zoveel vriendelijkheid uitstraald. Mijn oudste dochter noemde hem s’avonds toen ze naar bed ging de G.V.R. ( de grote vriendelijke reus ) naar een tekenfilm die ze een tijdje geleden gezien had. We hebben dat weekend nog heel wat afgekletst en gelachen met Joop. Een warmer welkom in een sledehondenvereniging hadden we ons niet kunnen bedenken.
Enkele weken later bij een andere meeting draaien we de stake-out en……… ja hoor daar issie weer. Dit keer zonder oranje jas maar nog steeds zeer aanwezig. Voordat de bus stil staat wordt de bijrijdersdeur open getrokken en wordt Natascha van de stoel getrokken. Zonder dat ze de grond raakt heeft ze al een knuffel van Joop de pakken. Spartellen om los te komen lukt niet want dat kost je een paar gekneusde ribben. De rest van de familie is inmiddels uitgestapt en kijkt lachend toe. Ook de kinderen worden van de grond getild en begroet. Dan loopt hij op mij af. Ik krijg een schouderklopje van Joop; “leuk dat jullie er ook weer zijn” we worden begroet en het voelt of we elkaar al jaren kennen. “Je weet hoe het werkt” zegt Joop : “het word weer een wééééérelds weekend en loopt naar de volgende musher die aankomt, om hem zijn plaats te wijzen. Ook deze wordt met de spreekwoordelijke vriendelijkheid begroet.
Nadat ik mijn longen en kunstgebit (dat ik niet heb) heb opgeraapt die Joop er met zijn schouderklopje heeft uitgeslagen gaan we de honden uit de bus halen en zetten we onze spullen op.
Het valt wel op; Joop is er altijd op zijn eigenwijze nadrukkelijke manier. Een kennis van ons die voor het eerst gelopen had belde op hoe zijn eerste ervaring was geweest. (Wij konden helaas niet aanwezig zijn.) De man was enthousiast. Hij had zich goed geamuseerd. “en toen ik voor de eerste keer over de finish kwam hoorde ik iemand roepen: Goed gedaan pikkie” aldus de beller. Natascha en ik keken elkaar aan en zeiden gelijk tijdig: “Joop was er ook”.
Zoals gezegd, Joop is er altijd, iedereen kent Joop en ze weten hem ook allemaal te vinden.

  • Is er iets te organiseren en je hebt hulp nodig? Joop is er.
  • Valt er wat te sjouwen? Joop is er
  • Moet er een trail opgebouwd worden? Joop is er.
  • Is je kar kapot en je moet vervanging hebben? Joop probeert vervanging te regelen bij een van de vele mensen die hij kent. (Ik heb zelf in Grolloo mee gemaakt dat mijn kar kapot was en Joop mij de zijne aanbood. Op mijn opmerking dat ik in dezelfde klasse loop en hij voor mij start, dus dat dit niet ging was Joop zijn antwoord: “dan loop ik dit keer toch niet)
  • Komt er een nieuwe musher na zijn eerste race over de streep? Joop complimenteerd hem /haar met de behaalde prestatie en vraagt hoe het gegaan is.
  • Wordt er een nieuweling niet netjes bejegend door een ervaren Musher? Joop heeft troostende woorden en heeft je binnen een minuut weer aan het lachen met een opmerking als: “die lopen zelf zo snel achter hun hondjes aan dat ze na de finish aan de zuurstof motten”.
  • Moet er iemand naar de start en hij/zij heeft geen handler? Joop brengt je weg en haalt je op.
  • Staat je bus tot aan zijn assen in de modder vast? Joop duwt je eruit of regeld een voertuig dat je eruittrekt.

Joop is de hele dag in de weer en laat Lena vaak vertwijfeld achter. Lena legt veel meer kilometers af dan hun hondjes, alleen maar om Joop te zoeken. “Heb je Joop gezien, hij heeft nog niet gegeten”, of “als je Joop ziet zeg dan even dat ik er ook nog ben.” Wanneer je hem hierover aanspreekt trekt Joop zijn schouders op en zegt: “ dan had ze een andere vent motten kiezen ze weet toch hoe ik ben.” Haast zich dan echter snel naar Lena toe om zijn “wijffie” gerust te stellen. Iedereen kent Joop en weet hem ook te vinden als er iets is.
De laatste tijd zien we Toon wat minder omdat hij op zichzelf is gaan wonen maar ik ken Joop niet anders als samen met Toon.. Waar Joop was was ook Toon, en waar Joop en Toon zijn wordt er gelachen. Een bijzondere twee eenheid die Lena wel eens tot waanzin drijven. Als ze met zijn tweeën op stap gaan waarschuwd Lena altijd: “gedraag je netjes!, let op elkaar!, haal geen kattekwaad uit!, ben op tijd terug!”. Joops commentaar hierop: “Ja dat zijn vijf dingen, dat is teveel om te onthouden, dus vergeet ik ze maar”. Samen zijn ze dan weer op pad met alle gevolgen van dien, en zetten zelfs ziekenhuizen op zijn kop door hun aanwezigheid. Joop en Toon schokken de verzamelde gemeente op de stake-out en ver daarbuiten met hun fratsen. Zo gingen ze een keer naar de winkel om schoenen te kopen. Een jong verkoopstertje vroeg vriendelijk wat ze kwamen doen. “Mijn zoon heeft nieuwe schoenen nodig” antwoordde Joop “hij helpt ze steeds naar de klote door over het hek te klimmen”. De verkoopster was met stomheid geslagen en keek Joop vragend aan. (Toon kan namelijk niet eens lopen) Joop bleef ernstig kijken maar Toon ligt dan al weer dubbel van het lachen. Of midden in een winkelcentrum trekt Joop demonstratief de stekker uit de elektrische rolstoel van Toon en bulderd dan: “en niet meer weglopen jochie”. Het winkelend publiek verontwaardigd achterlatend. Samen liggen ze dan weer in een deuk van het lachen om de onbegrijpende blikken van de omstanders.
En dan natuurlijk Joop als Musher. Als er iemand is die goed voor zijn hondjes is is het Joop wel. Lopen ze niet, nou dan lopen ze niet, Lopen ze wel, nou dan lopen ze wel. Ik heb wel een waarschuwing, kom je Joop tegen op de trail en hij heft zijn poezelige handje op voor een High-Five beantwoord deze niet. Ik heb het wel gedaan en kon toen het hele weekend mijn handelbar niet meer goed vasthouden. Mijn hand bleef tintelen van de vriendelijke groet van Joop. Ik ben de hele week daarop volgend bezig geweest met puzzelen om de botjes weer een voor een op zijn plaats zetten. Jezus wat zat daar een kracht achter.
Als je Joop aan de finish vraagt hoe het was roept hij steevast: “Het was wéééééééérelds, kan niet beter” terwijl anderen lopen te klagen dat het regent, de trail te zwaar was, de bordjes onduidelijk geplaatst waren, de luchtvochtigheid te hoog was, de organisatie van geen kant deugd, de honden niet wilden enz. enz. Voor Joop was het wééééééééérlds. Niet dat het bij Joop allemaal gladjes verloopt, Hij krijgt ook zijn portie tegenslag. Maar hij blijft de eeuwige optimist, Volgens mij leeft hij naar het motto: “een dag niet gelachen is een dag niet geleefd en een helpende hand zegt meer als €1000,–”
Een voorval wil ik nog naar voren halen dat Joop typeert. Op het afsluitingsweekend dit jaar wilde de vriend van mijn oudste dochter in de step-klasse/sidewalker-klasse starten. Hij had echter geen step. Iemand had gehoord dat Joop net een step had gekocht. Sanne dus naar Lena. “ Lena, Joop heeft net een step gekocht mogen we die lenen? Lena kijkt Sanne vragend aan: “heeft Joop een step gekocht daar weet ik niets van, maar als het zo is dan mogen jullie hem lenen.” Joop voegt zich bij het gezelschap en ontkent dat hij de step heeft gekocht. “Nee” zegt Joop: “ ik weet wel dat Sue een step te koop heeft.” Wij dus naar Sue. “Sue volgens ons heb jij een step te koop?” “Nee die is al weg, Joop heeft deze vanochtend al gekocht”. Verwarring alom. Gelukkig komen we Joop tegen. Joop blijft de koop ontkennen en de step wordt verkocht aan Erwin. Als ik later Joop spreekt zegt hij: “tuurlijk had ik die step gekocht maar de kids van jou konden hem beter gebruiken want ik heb er al een, maar een koopje laat ik me niet ontgaan. Dit is echter een betere oplossing”. Joop ten voeten uit.
Als er dan een discussie is over topmushers en topprestaties vraag ik me af wat de criteria zijn. Voor mij is Joop er een, en wel eentje met een gouden randje.
Zeker is dat Lena met een wéééééééééreldse vent getrouwd is (waar ze ontzettend veel mee te stellen heeft), zijn kinderen en kleinkinderen een wéééééééééreldse vader en opa hebben, wij een wééééééééreldse vriend bezitten en niet alleen de sledehondenwereld een wéééééééééreldse kerel mogen omarmen.
Ik ben me ervan bewust dat er nog veel meer over “onze Joop” te schrijven en te vertellen valt en dat er nog veel meer mensen zijn die altijd klaar staan als vrijwilliger en zich het hompeschompe werken om alles in goede banen te leiden zodat wij in een gespreid bedje komen. ik heb ze met dit stukje niet tekort willen doen of voor hun hoofd willen stoten.

Ik weet nu al zeker dat er iemand is die dit stukje al veel te veel vind; dat is Joop zelf.
Ik weet het Joop: “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg er is al zoveel ellende in de wereld” Ik neem je raad ter harte.
En al die veren die ik nu in je gat heb gestopt? Je hebt ze verdiend. Steek ze maar naast die loftrompet. Plaats zat.

Happy trails

Piet Bom
( sasquatch)