Memorie Lane.
November 2011
Na een hele tijd van zeuren van Natascha moet het er toch eens van komen. De doos die al jarenlang onderin mijn kleerkast staat en waar, ook ik me, al menig keer aan geërgerd heb moet maar eens naar het grof vuil. Ieder jaar komen er meer spullen bij zoals foto’s, certificaten en wedstrijduitslagen van races etc. etc. Door de jaren heen is hij al aardig vol geworden ( wat zeg ik het pokkeding puilt uit) en de tand des tijd heeft er aardig aan geknaagd. Niemand kijkt eigenlijk naar de spullen om dus: met een diepe zucht en een bijna Hernia wordt de doos uit de kast getild om hem naar beneden te vervoeren met het doel de verdere verwijdering door de vuilnisophaaldienst. Aan alle kanten breekt me het zweet uit want het kreng heeft meer gewicht als ik gedacht had. Voetje voor voetje beweeg ik me voort op de overloop en bereik de trap naar de hal beneden. Poeh poeh, wat een inspanning voor een hoop ongewenste spullen.
Hierna gaat het heel voorzichtig, behoedzaam en trede voor trede de trap af. Het loopt eigenlijk knap ongemakkelijk met zo’n reusachtige doos. Als er maar niets fout gaat!!
Waar iedereen op zit te wachten en hopen gebeurd, op de 7 trap trede van boven, de helft van de trap dus, begeeft de bodem van de aftandse doos het en de hele inhoud dendert eruit. Certificaten, startlijsten, foto’s, fotoalbums, de hele bliksemse boel rolt van de trap, tussen de treden door en beland op de vloer van het halletje. Moedeloos zink ik met het hoofd in de handen op de traptrede neer en aanschouw de ravage. Een fotoalbum springt nog van de laatste trede en ik zie nog net dat een startlijst van een buitenlandse race als een blad van de boom naar beneden dwarrelt en zich, als laatste, neervlijt op de puinhoop van mijn sledehonden verleden beneden. dan wordt het rustig.
De deur naar de huiskamer gaat open Natascha vraagt olijk naar boven kijkend: “zijn er dode gevallen of valt het wel mee? mooie puinhoop, dat wordt een hoop werk” hierop sluit zich de deur en ik meen een onderdrukt lachsalvo te horen.
Ik loop de trap af met de restanten van de doos in mijn handen en ik bekijk het stilleven dat zich voor me voltrekt. Ik kan een godver(bied het vloeken) nog net verbijten. Wat een ravage ik kan het weggooien nu echt niet meer uitstellen. Ik sjok naar de garage en na wat omruimen heb ik een nieuwe kartonnen doos zodat ik hier de spullen in kan doen.
Als ik terugkom ga ik op mijn achterwerk op de grond zitten en grijp ik het eerste wat me in de vingers komt om in de doos te pleuren. Het is een album met polaroid foto’s. Je weet wel die direct klaar foto’s van de jaren 80/90 die na een paar jaren oranje verkleuren en waardoor de afbeeldingen vervagen. Wat moet ik allemaal met die rommel. Maar toch, ongeïnteresseerd begin ik in het album te bladeren, vaag zie ik op een van de foto’s een hond op de grond liggen en een kind, waar ik natuurlijk een van mijn dochters in herken, gebruikt hem als kussen. De Hond is “Wolf” die we na enkele zware epileptische aanvallen moesten laten inslapen.
Op andere foto’s herken ik de race op het zweefvliegveld van Terlet op de Veluwe. Eén race waarvan ik misschien wel een album vol met foto’s heb. Herinneringen komen boven. Op deze race waaide je geregeld uit je hempie, jeetje wat ging het daar vaak tekeer en koud was het er dan altijd!!
Ik ga er even goed voor zitten. Er zitten ook foto’s tussen van het E3 strand ( de voorloper van de Kempentrail ) Voor ons waren dit de eerste ontmoetingen met de sledehondensport en ik denk dat we hier het sledehondenvirus opgelopen hebben. Jullie worden bedankt, het leven is nooit meer als ervoor geweest!!.
Iets voorzichtiger als ik vooraf bedacht had leg ik het album en de foto’s in een hoek van de doos. De volgende foto die ik in mijn handen krijg is die van een wolfsgrijze husky-teef. “Kimo”. De eerste husky die we kochten. In mijn andere verhalen heb ik al geschreven hoe ze bij ons terecht kwam. Ik kan er niets aan doen maar ik wordt toch een beetje melancholiek van al dit verleden. Ook deze foto leg ik voorzichtig op het stapeltje in de doos.
Dan komt een stapeltje tevoorschijn van race oorkondes. Tja, ze zijn van voor de oorlog ( de golfoorlog welk te verstaan) maar het brengt toch nostalgische gevoelens bij me te weeg. Zeker als een foto van mijn eerste wedstrijdteam tussen deze certificaten uit valt. Een jongere en iets slankere versie van mijn huidige spiegelbeeld staat op een knal gele driewieler met 3 husky’s ervoor. Ik weet nog dat het voor geen meter liep, maar de glimlach van plezier was met geen stok van mijn gezicht te slaan. Alle honden op de afbeelding zijn al naar de “Big trail in the sky” en de driewieler is door de schrootboer tot conservenblikjes verwerkt. Nu zou ik mijn eerste huskyvoertuig nooit maar dan ook nooit meer weg hebben gedaan al stond hij nog zo in de weg. Ach, gedane zaken nemen geen keer en mijn eerste kar is helaas voor altijd verdwenen.
Mijn verzamelwoede bleef niet bij foto’s. Alle wedstrijduitslagen van de races die ik gelopen heb zitten ook netjes in een map. Als ik deze doorblader valt me in eerste instantie op dat ik zeer constant was in mijn prestaties. De laatste plaats in mijn klasse was schijnbaar iedere keer voor mij. Nee, hoge ogen heb ik nooit gegooid met mijn prestaties, ik reed geen deuk in een pekske boter. Maar ik heb in ieder geval het meeste uit mijn inschrijfgeld gehaald door zo lang mogelijk gebruik te maken van de uitgezette trail. Ik wilde waar voor mijn geld en die kreeg ik ook. Er zeker mushers die mij deze uitspraak kwalijk nemen omdat ik de sledehondensport niet serieus zou nemen. Ach competitief ben ik nooit geweest en zal ik ook niet worden maar de sledehondensport niet serieus nemen. Nou vergeet dat maar. Ik neem de sport meer als serieus en ik wil dan ook van elke minuut genieten.
Verder zie ik namen op de startlijst staan van mensen die er helaas niet meer zijn, ook zie ik veel mushers die nu nog steeds actief zijn in de sport en die al de nodige jaren meedraaien. Door de jaren heen zijn zij het geweest die de sport hebben gemaakt zoals hij nu is. Door vallen en op staan hebben deze mensen kennis vergaard en hebben de basis gelegd voor onze sport waarop we nu nog steeds voortbouwen. Net zoals wij nu de basis leggen voor de sledehondensport in de toekomst.
Ik kan me nog herinneren dat mensen zich lieten voorttrekken in skelters, of karren met fietswielen en andere krakkemikkige karretjes. Geen HighTech sleeën of karren, maar botbrekende eigenbouwsels van een inventiviteit die de wereld nog niet gezien had alleen Levensgevaarlijk.
Er zijn ook namen van mensen die een enkele keer in de lijsten verschijnen maar daarna snel verdwijnen, eendagsvliegen dus. Ik vraag me dan af waar al die honden blijven die ze zich aangeschaft hebben. Dat je je niet goed realiseert waar je mee begint gaat in de sledehondensport helaas ten koste van levende wezens, honden dus.
Ook komen de beelden van de mensen voorbij van wie ik de kneepjes van “het vak” geleerd heb. Ik weet me nog te herinneren dat ik net de sledehondenwereld instapte en in eerste instantie in een warm bad terecht kwam. Je trof mensen die vol passie over hun hobby / way of Life vertelden en me met raad en daad terzijde stonden. Ze nodigden me bij hun thuis uit of namen me mee naar een training, duizend en dingen vertelden ze over hun geliefde sport.
Na een tijdje ging je wat dieper graven en stelde je kritische vragen, dan kwam je er achter dat de sledehondenwereld verdeelder was als je in eerste instantie zou denken. Er werd niet alleen onderscheid gemaakt tussen de verschillende rassen, nee in een dergelijk klein kikkerlandje als Nederland had je ook nog eens ik weet niet hoeveel verenigingen voor het handjevol sledehondensporters die allemaal een, min of meer, eigen koers voeren, zelfs de mushers onderling hielden er allemaal andere ideeën op na. Als je de ene musher vertelde wat je van een andere musher geleerd had werd dit geregeld afgedaan als onzin en natuurlijk wist diegene met wie je op dit moment praatte het het allerbeste.
Niets anders als nu dus. Het lijkt wel of men eraan verdiend om gelijk te krijgen. Nou ik zal je wat nieuws vertellen, sledehondensport kost geld en je verdiend er over het algemeen geen drol aan. De enige drollen die je ziet zijn die bolussen die de honden gedraaid hebben en die zijn zelfs niet te verkopen als mest.
Hoe je als “greenhorn” , je weg moet vinden lijkt op dat moment een schier onmogelijk opgave. Samenwerken blijkt een onbekend of vies woord te zijn en komt in het mushing manual niet of nauwelijks voor. ( uitzonderingen daargelaten natuurlijk)
Er is nog een ander fenomeen, zolang je nog beginner bent krijg je een overmaat aan informatie. Wel eens tegenstrijdig maar als je slim bent kun je er hetgeen dat jij kunt gebruiken wel uitpikken. Als je echter goed gaat mee draaien in het circuit dan is het meestal afgelopen. Met argus ogen wordt je bekeken en er wordt automatisch een info-stop ingesteld. Waarom zou je zeggen? Nou schiet mij maar lek, ik weet het ook niet. Het zou toch logischer zijn als we informatie zouden delen zodat we nog beter voor onze viervoeters kunnen zorgen ( van welk ras dan ook), we grotere, mooiere en wat niet onbelangrijk is betaalbare meetings kunnen organiseren en verder misschien internationaal beter uit de verf komen. Alleen hebben we nu boeken en internet waar we onze kennis van konden vergaren.
Goed even van de realiteit weer terug naar de nostalgie. De volgende foto’s die ik tussen mijn vingers klem zijn van mijn grootse leermeesters. Mijn honden. Voorop Voki. Voki was een zwarte reu die bij ons team kwam toen we al een tijdje aan het aanmodderen waren. Hij heeft ons laten zien hoe je op een nette manier dat zooitje ongeregeld van ons tot een team en roedel kon omvormen. Elke Hus die daarna kwam leerde ons weer iets bij en zijn we uiteindelijk gekomen waar we nu zijn. Zijn we nu uitgeleerd?? Zeker niet. De sledehondensport blijft zich gelukkig nog steeds ontwikkelen want ik leer nog elke dag bij. Van mushers die al heel wat op hun kerfstok kunnen bijschrijven maar ook van mensen die net bezig zijn en met frisse ideeën komen.
Het meeste echter vallen me de foto’s van mijn kinderen op. Je ziet ze letterlijk langzaam opgroeien tussen de hussen. Jonge jonge wat hebben die moeten doorstaan in hun kinderjaren. Ze werden van de ene naar de ander race meegesjouwd of ze nu wilden of niet. De ene keer stonden ze tot hun knieën in de modder, de andere keer werden ze in winterkleding gepropt waardoor ze leken op mini versies van het Michelin manneke. Veel vrije uurtjes werd in de sledehonden gestopt en alles wat er gedaan werd stond in dienst van de honden. Bij Iedere scheet die gelaten werd vroegen we ons af hoe dit voor de veestapel zou zijn. Wat moeten die kinderen een klo…………… ( sorry) jeugd gehad hebben.
Als ik dan de iets recentere foto’s bekijk en ik zie dat ze beiden een eigen sledehondenteam hebben denk ik dat ze het niet zo erg gevonden hebben als sommigen buitenstaanders me willen laten geloven.
Ik kijk om me heen, we zijn een paar uur verder, alle spullen liggen geordend in de nieuwe doos, langzaam til ik hem op en zonder na te denken loop ik de trap op met mijn bagage. Verhip de doos lijkt lichter en leger dan toen ik de trap af liep?? Ik kijk schielijk om me heen of niemand me ziet en schuif de doos op de plek waar de oude doos heeft gestaan. Deze blijkt de lege plek precies op te vullen. Over een tijdje gooi ik het spul wel eens weg, misschien over een jaartje of…………………….
Zachtjes fluister ik: “gelukkig heb ik de foto’s nog”, en onschuldig voor me heen fluitend loop ik de trap af.
Ik plof naast Natascha op de bank. “Is het gelukt? Alles opgeruimd en weg gedaan??” vraagt ze. “Uhhhhhhhhhhhhhhh ja hoor, geen probleem!!” geef ik als antwoord, ik voel het schaamrood naar de kaken stijgen, en wijs haar op de mooie documentaire over Alaska die op de tv is.
Piet Bom